Vraag je je af waarom je baby de ene dag eindeloos dutjes doet en de andere dag lijkt te stuiteren op het moment dat jij naar bed wilt gaan? Je bent niet de enige. Baby slaap voelt vaak onvoorspelbaar, zeker in het eerste jaar. In dit artikel leg ik in heldere stappen uit hoeveel een baby gemiddeld slaapt per leeftijd, hoe slaapcycli werken, welke wakkertijden passen, en wat je kunt doen bij onrustige nachten. Je krijgt praktische tips die ik in de praktijk dagelijks inzet, plus realistische verwachtingen zodat je met meer vertrouwen kunt sturen op rust en regelmaat.
Waarom het slaappatroon van een baby anders is
Het slaappatroon van een baby is opgebouwd uit korte cycli van ongeveer vijfenveertig tot zestig minuten. Binnen zo een cyclus wisselen actieve slaap en stille, diepe slaap elkaar af. In de actieve slaap zie je vaak bewegingen, snelle ademhaling en kleine geluidjes. Dat is normaal en betekent niet meteen dat je baby klaarwakker is. In de stille slaap ontspant het lijfje, worden prikkels minder snel opgepikt en vindt herstel plaats.
Omdat deze cycli kort zijn, worden jonge baby’s tussendoor gemakkelijk wakker. Naarmate je baby ouder wordt, leert het de afzonderlijke cycli aan elkaar te plakken. Dan ontstaan langere blokken slaap, zowel overdag als in de nacht. Deze ontwikkeling loopt niet voor ieder kind gelijk. Temperament, voeding, groei en prikkelverwerking spelen allemaal mee.
Een tweede belangrijk verschil met volwassenen is het nog rijpende dag en nachtritme. In de eerste weken is er voor een baby nauwelijks onderscheid tussen dag en nacht. Dat ritme groeit stap voor stap onder invloed van licht, donker en voorspelbare routines. Door overdag licht en activiteit toe te laten en ’s avonds voor rust en duisternis te zorgen, help je deze biologische klok op gang.
Hoeveel slaapt een baby per leeftijd
Nul tot drie maanden
In de eerste maanden slapen baby’s gemiddeld veertien tot zeventien uur per etmaal, met grote variatie van negen tot twintig uur. De slaap is verdeeld in korte blokken en er zijn meerdere voedingen nodig. Een pasgeboren baby kan meestal ongeveer een tot twee uur wakker blijven voordat nieuwe slaap nodig is. Het verschil tussen dag en nacht moet nog ontstaan, daarom is het ’s nachts heel normaal dat je baby vaker ontwaakt.
Je helpt je baby door overdag genoeg licht toe te laten en ’s nachts zacht en kort te verzorgen, met weinig praten en weinig licht. Rond zes tot acht weken zie je vaak de eerste aanzet tot langere nachtelijke blokken. Verwacht nog geen vaste tijden, maar kijk vooral naar signalen van vermoeidheid en naar het totale aantal slaapuren over vierentwintig uur.
Vier tot zes maanden
Tussen vier en zes maanden slaapt een baby gemiddeld dertien tot vijftien uur per etmaal. Veel kinderen kunnen nu een langere ruk in de nacht maken van vijf tot zes uur, al gebeurt dit niet bij iedereen tegelijk. Overdag zijn er meestal drie tot vijf slaapjes nodig. Dit is een goed moment om een rustig en voorspelbaar bedritueel op te bouwen, zoals wassen, slaapzak, gordijnen dicht en een kort verhaaltje.
Rond vier maanden kan een tijdelijke terugval optreden, vaak slaapregressie genoemd. De slaap wordt volwassener van opbouw, waardoor lichte fases voelbaarder zijn en je baby je vaker lijkt nodig te hebben bij het opnieuw inslapen. Meestal zakt dit binnen enkele weken als je rustig en consequent blijft in je aanpak.
Zeven tot negen maanden
In deze periode slapen veel baby’s twaalf tot vijftien uur per etmaal. Overdag zijn er meestal twee tot drie slaapjes. De ene baby is klaar voor langere blokken in de nacht, de andere wordt nog meerdere keren wakker. Dat kan samenhangen met grote motorische mijlpalen zoals omrollen, zitten en kruipen, die veel prikkels geven om te verwerken. Merk je dat je kind overdag veel nieuwe vaardigheden oefent, dan is het logisch dat de slaap tijdelijk onrustiger is.
Vaste tijdstippen voor slaapjes gaan zich nu vaak aftekenen, maar blijf naar je kind kijken. Korte slaapjes kunnen worden gecompenseerd met een extra dutje later op de dag. Blijft je baby oefenen met bewegen in bed, help dan met kalme herhaling van je ritueel en voldoende speeltijd om motoriek buiten het bed te oefenen.
Tien tot twaalf maanden
Rond deze leeftijd is het gemiddelde totaal ongeveer dertien tot zestien uur per etmaal. De nacht kan elf uur beslaan, vaak in combinatie met twee dutjes overdag. Veel kinderen kunnen nu ongeveer drie uur wakker blijven tussen slaapjes. Hoe fitter je baby aan de nacht begint, hoe groter de kans op een soepele nacht. Overdag voldoende slaap en een ritueel zonder haast helpen daarbij.
Verlatingsangst kan opspelen, soms al vanaf acht maanden en regelmatig rond tien maanden. Een voorspelbaar bedritueel en korte, troostende contactmomenten zonder veel poespas geven veiligheid. Laat je baby merken dat je er bent, maar leg de nadruk op rust en herhaling zodat inslapen steeds meer zelfstandig lukt.
Dertien tot achttien maanden
Tussen dertien en achttien maanden slapen peuters vaak elf tot veertien uur per vierentwintig uur. Veel kinderen gaan ergens in deze periode van twee dutjes naar een lang middagslaapje. Kijk of het eerste slaapje steeds moeilijker wordt of het in slaap vallen ’s avonds erg laat wordt. Dat kan een teken zijn dat de overgang naar één dutje passend is.
Niet ieder kind volgt dezelfde timing. Sommige peuters doen met achttien maanden nog graag twee dutjes, anderen redeneren met één dutje en een vroege bedtijd. Volg de signalen en bewaak het totaal aan rust. Is je kind vrolijk, groeit het goed en is de overgang naar bed redelijk rustig, dan zit je meestal goed.
Wakkertijden en slaapsignalen
Wakkertijd is de periode dat je baby wakker is tussen twee slaapjes. Te lang wakker blijven zorgt voor oververmoeidheid, waardoor inslapen juist lastiger wordt en de nacht onrustiger kan zijn. Te kort wakker blijven kan weer leiden tot korte dutjes. Gemiddelde wakkertijden helpen als startpunt, maar het gedrag van je baby geeft de doorslag.
Let op vroege slaapsignalen zoals wegkijken, staren, minder contact zoeken, friemelen aan oortjes, rode wangen of juist drukker worden. Bij oudere baby’s zie je vaak wrijven in de ogen en gapen. Zie je deze signalen, rond dan rustig af en start je ritueel. Zelf hanteer ik hierbij simpele vensters: in de eerste weken ongeveer een tot anderhalf uur, rond vier maanden anderhalf tot twee uur, rond zes tot negen maanden twee tot drie uur en tegen het eerste jaar vaak drie uur. Ontspan als een dag afwijkt. Ritme is een richtlijn, geen keurslijf.
Wanneer slaapt een baby door
De term doorslapen betekent in de kindergeneeskunde vijf aaneengesloten uren. Veel baby’s halen dat tussen vier en zes maanden, sommige eerder, anderen pas veel later. Verwacht niet dat elke baby in het eerste half jaar een hele nacht maakt zonder wakker te worden. Factoren als voeding, groei en temperament bepalen het tempo. Meer weten over dit onderwerp? Lees verder op wanneer slaapt een baby door.
Wat helpt is overdag voldoende voeding aanbieden, een voorspelbare avondroutine en een comfortabele slaapomgeving. Wordt je baby ’s nachts wakker, troost kort en rustig. Licht, stem en aanraking zijn vaak genoeg. Probeer heldere verschillen te maken tussen nachtelijke verzorging en het begin van de dag, zodat het dag en nachtritme verder kan rijpen.
Factoren die slaap beïnvloeden
Groei en regeldagen. In periodes van snelle groei of nieuwe vaardigheden vragen baby’s soms vaker om voeding en nabijheid. Dit is normaal en tijdelijk. Meer informatie over deze sprongetjes vind je via regeldagen bij je baby.
Tandjes. Doorkomende tandjes kunnen voor kortdurende onrust zorgen, vooral rond het inslapen. Geef extra troost, bied iets kouds om op te kauwen en houd het ritueel verder hetzelfde. Lees meer over de signalen en timing bij wanneer tandjes bij je baby.
Voeding en verzadiging. Een baby die overdag voldoende binnenkrijgt, slaapt ’s nachts vaak langere blokken. Twijfel je over hoeveelheden, bekijk dan de richtlijnen op hoeveel voeding voor je baby en overleg bij zorgen met het consultatiebureau. Let op dat voedingsmomenten niet elke keer het enige inslaapanker worden. Afwisselen met wiegen, zingen of zacht sussen helpt om inslapen ook zonder fles of borst te leren.
Verlatingsangst. Vanaf ongeveer acht tot tien maanden kan je baby scherper voelen dat jij er niet altijd bent. Dat kan inslapen lastig maken en tot nachtelijk protest leiden. Korte, voorspelbare troostmomenten werken beter dan lange speelmomenten in het donker. Blijf kalm en consequent, dan herstelt de rust meestal snel.
Gezondheid en comfort. Een te warme of te koude kamer, een verstopte neus, refluxklachten of een volle luier kunnen slaap verstoren. Houd de slaapkamer rustig, donker en rond zestien tot achttien graden. Ventileer dagelijks en kleed je baby in laagjes, passend bij het seizoen.
Praktische tips voor rust en regelmaat
Bouw een voorspelbaar bedritueel. Doe bij elk slaapje in dezelfde volgorde dezelfde korte handelingen. Denk aan luier verschonen, slaapzak aan, gordijnen dicht, zacht liedje en een knuffel. Herhaling geeft veiligheid en helpt het lijf om slaperig te worden. In mijn werk zie ik dat juist dit stukje routine vaak het verschil maakt, ook al duurt het maar enkele minuten.
Leg moe maar wakker neer. Geef je baby de kans om zelf de laatste stap naar slaap te zetten. Dat lukt de ene dag beter dan de andere. Ondersteun met zacht sussen of een hand op de buik, maar probeer niet elke keer alle overgangen over te nemen.
Maak de omgeving slaapvriendelijk. Verduister de kamer voldoende, beperk prikkels en zorg voor frisse lucht. Overdag hoeft het in huis niet muisstil te zijn. Zachte achtergrondgeluiden leren je baby dat er ook met wat geluid prima geslapen kan worden.
Bewaar vaste bedtijden zonder star te worden. Richt je op ankerpunten zoals een begin van de dag rond een vast tijdstip, een stabiel middagslaapje en een redelijk constante bedtijd. Schuif per dag gerust een kwartier, afhankelijk van de dutjes en de signalen van je kind.
Zorg voor veilige slaap. Laat je baby op de rug slapen, op een stevig matras in een leeg bedje. Gebruik een goed passende slaapzak en vermijd kussens, dekbedden en losse knuffels in de slaapomgeving. Samen op dezelfde kamer slapen kan in de eerste maanden rust en veiligheid geven. Bespreek vragen over veilig slapen met het consultatiebureau.
Houd rekening met de kalender van je kind. Rond vier maanden kan slaap tijdelijk onrustiger zijn door een veranderende slaapopbouw. Rond acht tot tien maanden spelen verlatingsangst en nieuwe motoriek. Bij elke fase helpt hetzelfde fundament: rust, herhaling en aandacht voor signalen. Ook bij te vroeg geboren baby’s is aanpassing nodig. Reken de leeftijd vanaf de uitgerekende datum en stel verwachtingen daarop bij.
Verzorg jezelf. Nachtelijk waken hakt erin. Probeer overdag even te rusten als je baby slaapt, vraag hulp aan je omgeving en deel de nacht waar mogelijk. Een uitgeruste ouder kan makkelijker consequent en rustig blijven, en dat voelt je baby feilloos aan.
Hoeveel een baby slaapt verschilt per kind en per leeftijd. Gemiddeld kom je in het eerste jaar uit tussen ongeveer dertien en zestien uur per etmaal, verdeeld over nacht en dutjes. Kijk naar wakkertijden en subtiele slaapsignalen, bouw een eenvoudig ritueel en houd de slaapomgeving rustig en veilig. Verwacht schommelingen tijdens groei, tandjes en nieuwe mijlpalen. Blijf vriendelijk, consequent en geduldig. Zo groeit je baby op een natuurlijke manier toe naar langere nachten en voorspelbare dagen, in het tempo dat bij jullie past.
Hoeveel slaapt een baby in de eerste drie maanden
In de eerste drie maanden slapen baby’s gemiddeld veertien tot zeventien uur per dag, met grote verschillen per kind. De slaap bestaat uit korte blokken en voedingen zijn nog frequent. Let op wakkertijden van ongeveer een tot twee uur en gebruik licht overdag en rust in de avond om het dag en nachtritme te ondersteunen.
Hoeveel slaapt een baby van zes maanden en hoeveel dutjes zijn normaal
Rond zes maanden slapen veel baby’s dertien tot vijftien uur per etmaal. Overdag zijn er meestal twee tot drie langere dutjes en soms nog een kort derde dutje. Sommige kinderen slapen ’s nachts al vijf tot zes uur aaneen, anderen hebben nog voedingen nodig. Blijf sturen op ritme en een voorspelbaar bedritueel.
Wanneer slaapt een baby door zonder nachtvoeding
Doorslapen betekent vijf aaneengesloten uren. Veel baby’s halen dit tussen vier en zes maanden, maar het kan eerder of later zijn. Factoren zoals groei, voeding en temperament bepalen het tempo. Meer achtergrondinformatie en realistische verwachtingen vind je op wanneer slaapt een baby door.
Hoe herken ik dat mijn baby moe is en toe is aan slaap
Vroege signalen zijn wegkijken, staren, minder contact zoeken, rode wangen, friemelen aan oortjes en rusteloos of juist druk worden. Bij oudere baby’s zie je wrijven in de ogen en gapen. Zie je deze tekens, rond dan rustig af en start je bedritueel. Wachten tot huilen vaak betekent dat je net te laat bent.
Wat kan ik doen als tandjes of sprongen de slaap verstoren
Houd het ritueel hetzelfde en voeg extra troost toe. Bij tandjes helpt iets koels om op te bijten. In groeiperiodes kan vaker voeden tijdelijk nodig zijn. Lees meer over tandjes via wanneer tandjes bij je baby en over dagverzadiging via hoeveel voeding voor je baby.